Stage
Op het mbo zijn stages een vast onderdeel van de opleiding. Het doel van een stage is nader kennismaken met het beroep, ervaren welk soort beroepen bij jouw opleiding en bij jou past.
Tijdens je stage word je begeleid door iemand van jouw stageplek. Ook is er contact tussen het mbo en je stageplek. Tijdens je stage komt er een SLB-docent (SLB betekent studieloopbaanbegeleider) of een stagebegeleider van het mbo langs om te bespreken hoe het gaat op stage.Gedurende je stage houd je een verslag bij en maak je opdrachten. De stage wordt uiteindelijk beoordeeld door de begeleider van de werkplek en de stagebegeleider van het mbo.
Een stageplek vinden
Het is de bedoeling dat je zelf op zoek gaat naar een stageplek. Een stageplek vinden werkt het best als je je netwerk inzet. Dat betekent dat je je familie, vrienden, buren en kennissen laat weten dat je op zoek bent naar een stageplek. Je vraagt ze of zij een bedrijf of instelling kennen waar jij misschien stage kan lopen. Soms heeft de mbo-opleiding ook stageplaatsen. Vraag hiernaar!
Je kunt ook kijken op de website: https://www.stagemarkt.nl/Zoeken
Als je iemand hebt gevonden bij een bedrijf of instelling, dan neem je contact op. Dit kan door langs te gaan, een mailtje te sturen of te bellen. Het is belangrijk dat je duidelijk vertelt welke periode je stage moet lopen, welke opleiding je doet en op welk niveau je zit.
Solliciteren
Bereid je goed voor op je sollicitatiegesprek ! Bedenk van tevoren vragen en wat je wil zeggen. Schrijf de belangrijkste punten op papier. Zie er verzorgd uit en zorg dat je fris ruikt!
Bespreek wat je kan leren tijdens je stage, waar de stageplaats aan moet voldoen (de stage-eisen die jouw opleiding heeft) en belangrijke punten uit het stagecontract.
Bespreek jouw cluster 2 beperking. Voor jou is het heel duidelijk wie je bent en wat je nodig hebt om goed te leren. Dat is voor een ander vaak helemaal niet zo helder. Veel mensen hebben nog nooit van een taalontwikkelingsstoornis (TOS) gehoord en weten niet goed hoe ze iemand die slechthorend is of een vorm van autisme heeft moeten behandelen. Het is dus aan jou om aan het begin van de stage duidelijk aan te geven wat jij lastig vindt en welke hulp jij nodig hebt. Zo kan je stagebegeleider rekening houden met de dingen die voor jou lastig zijn.
Voorbeelden van mogelijkheden
– lange stukken tekst lezen en begrijpen
– oogcontact maken
– mondelinge informatie begrijpen
– snel kunnen reageren op een vraag
– iemand kunnen verstaan met (veel) achtergrondgeluid
– iemand verstaan waarvan je de mond niet kunt zien
– lange antwoorden geven
Werk en leerhouding
Tijdens je stage wordt er verwacht dat je een actieve werk- en leerhouding hebt; je doet mee, stelt vragen, probeert dingen uit en vraagt om feedback. Een stage is een unieke kans om kennis te maken met een beroep. Probeer dus goed mee te kijken en te begrijpen hoe het werken bij jouw bedrijf of instelling gaat. Als je iets hebt gezien wat je erg leuk lijkt, vraag je stagebegeleider dan of je dat eens (eventueel met begeleiding) mag proberen.
Tips als je werkt in een stagebedrijf:
– Zorg dat je altijd op tijd bent.
– Als je ziek bent, dan meld je dit voor aanvang bij je stagebedrijf.
– Vraag vooraf of je bepaalde kleding aan moet of juist niet mag dragen.
– Plan afspraken bij bijvoorbeeld de tandarts buiten de stagetijden.
– Maak afspraken met je stagebegeleider: wanneer mag je vragen stellen, wanneer mag je je mobiele telefoon gebruiken, wat mag je wel en wat mag je niet doen?
– Probeer de aanwijzingen van je stagebegeleider zo goed mogelijk op te volgen. Snap je iets niet of wil je iets niet; bespreek het!
– Werk altijd en overal op een veilige en gezonde manier.
– Gedraag je zo netjes en goed mogelijk; je bent namelijk te gast!
Het is belangrijk dat je goed in kaart brengt wat je van de stage hebt geleerd. Er wordt van je verwacht dat je daarom een stageverslag maakt. Een stageverslag bevat vaak de volgende informatie:
–Inleiding:Naam bedrijf/instelling, naam stagebegeleider, naam begeleider vanuit het mbo en motivatie voor deze stageplek.
–Stagedagboek:Hierin beschrijf je wat je allemaal hebt gedaan en hoe dat ging.
–Stageopdrachten:
–Beoordelingen:
–Proces:In je stageverslag vertel je in een kort verhaal hoe deze beoordelingsformulieren zijn ingevuld. Vond je zelf dat je het goed hebt gedaan? Waarom wel/niet? Hoe heeft je stagebegeleider je beoordeeld? Ben je het daarmee eens? Hoe verliep het begin van de stage en het einde van de stage? Zie je verschil?–Conclusie:Wat vond je van je stage? Wat heb je ervan geleerd? Wat vond je leuk en wat vond je niet leuk?
Aandachtspunten
Bespreek dat het belangrijk is om telkens te checken of gesproken en geschreven informatie goed bij jou is aangekomen. Het kan zijn dat iets jou ontgaan is of te snel voor je is gegaan en dat je soms wat extra tijd nodig hebt om een goede en gepaste vraag te stellen. Zet speciale afspraken op papier bijvoorbeeld het gebruik van hulpmiddelen.